De BTW-administratie heeft de tolkprestaties gecatalogiseerd onder de vrijstelling voor sociale dienstverlening in de zin van artikel 44, §2, 2° van het BTW-wetboek, gelet op de aard van deze prestaties. De BTW-administratie motiveerde dit in haar beslissing (ET 125.695 de dato 27/11/2014) als volgt:
Gebarentolken (tolken Vlaamse gebarentaal), schrijftolken en orale tolken verstrekken diensten aan doven en slechthorenden evenals aan derde gebruikers die beroep doen op hun diensten om een goede en vlotte communicatie te bewerkstelligen of te vergemakkelijken. Onder ‘derde gebruikers’ worden personen, organisaties of instanties bedoeld (zoals bijvoorbeeld een bedrijfsleider of werkgever, een (lokale) overheid, een organisator van een event (cultuurfestival) of congres, een onderwijsinstelling, rechtbanken in sommige gevallen, politiediensten in bepaalde situaties, een ziekenhuis, een parlementaire instelling, en dergelijke) die zelf, al dan niet in samenspraak met de doven of slechthorenden, desgevallend rekening houdend met de anti-discriminatiewetgeving van 10 mei 2007, gebarentolken, schrijftolken of orale tolken om voornoemde redenen willen voorzien bij hun activiteit.
De diensten die tegen vergoeding door een zelfstandige tolk, werkend als natuurlijke persoon of als rechtspersoon, op regelmatige basis worden verricht zijn diensten als bedoeld in artikel 18, §1, tweede lid, 1°, van het Btw-wetboek die in de regel aan de belasting zijn onderworpen.
Gebarentolken, schrijftolken en orale tolken kunnen zich echter beroepen op de vrijstelling dienstverlening van artikel 44, §2 , 2°, van het Btw-Wetboek.
Op grond van artikel 44, §2 , 2°, van het Btw-Wetboek zijn van de belasting vrijgesteld leveringen van goederen die nauw samenhangen met maatschappelijk werk, met de sociale zekerheid en met de bescherming van kinderen en jongeren en die worden verricht door publiekrechterlijke Iichamen of door andere organisaties die door de bevoegde overheid als instellingen van sociale aard worden erkend.
Bedoelde handelingen
De diensten die de gebarentolken, schrijftolken of orale tolken verstrekken kunnen aangemerkt worden als nauw met maatschappelijk werk samenhangende diensten van (auditieve) gehandicaptenzorg die van de btw zijn vrijgesteld op grond van artikel 44, §2 , 2°, van het Btw-Wetboek. Deze vrijstelling geldt zowel wanneer deze diensten rechtstreeks aan doven of slechthorenden worden verstrekt als wanneer ze op vraag van derde gebruikers worden verstrekt en tot doel hebben een goede en vlotte communicatie te bewerkstelligen of te vergemakkelijken. Als personen, organisaties of instanties, overheidsdiensten of bedrijven, al dan niet in samenspraak met de dove of slechthorende desgevallend rekening houdend met de anti-discriminatiewetgeving van 10 mei 2007, gebarentolken, schrijftolken of orale tolken voorzien bij hun activiteit (zoals festivals, opendeur activiteiten, informatievergaderingen, wijkvergaderingen, wijkdebatten, overlegfora, persoonlijke contacten, met dove of slechthorende burgers, en dergelijke), is overeenkomstig artikel 44, §2 , 2°, van het Btw-Wetboek in de gegeven omstandigheden op de prestaties van deze gebarentolken, schrijftolken of orale tolken geen BTW verschuldigd. Voor de toepassing van deze vrijstelling is het bovendien van geen belang aan wie deze diensten worden aangerekend of gefactureerd.
Bijgevolg zijn bijvoorbeeld zowel de prestaties van gebarentolken, schrijftolken of orale tolken die dove personen of slechthorenden bijstaan tijdens handelingen in de private sfeer zoals een bezoek aan een notaris of een gesprek met een advocaat, als de tolkprestaties tijdens officiële gerechtelijke opdrachten (terechtzittingen, openbaar of niet, en gerechtelijke verhoren, achter gesloten deuren of niet) of politionele verhoren, vrijgesteld op grond van voornoemde wetsbepaling.
Ook de prestaties van gebarentolken, schrijftolken of orale tolken tijdens een vergadering, bij zittingen van gemeenteraden, congressen van beroepsverenigingen, van bestuurders of aandeelhouders van een onderneming of bij contacten van doven of slechthorenden met de overheid, genieten de vrijstelling.
De vergoedingen voor opdrachten die gebarentolken vervullen voor televisiezenders, bijvoorbeeld het al dan niet live tolken van het televisiejournaal, debatprogramma’s, en dergelijke, zijn van BTW vrijgesteld op grond van voornoemde wetsbepaling.
Hoedanigheid van de dienstverrichter
Een tweede toepassingsvoorwaarde van artikel 44, §2, 2°, van het BTW-Wetboek betreft de hoedanigheid van de dienstverrichter. Het moet gaan om een belastingsplichtige die de hoedanigheid heeft van “publiekrechterlijk lichaam of andere organisatie die door de bevoegde overheid als instelling van sociale aard werd erkend.”
Het begrip “instelling van sociale aard” mag niet te eng worden uitgelegd. Het woord “organisatie” is in beginsel ruim genoeg om niet alleen rechtspersonen maar ook natuurlijke personen en particuliere entiteiten met winstoogmerk te omvatten.
Volgens de Belgische administratieve praktijk kunnen twee categorieën van “organisaties erkend door de bevoegde overheid” worden onderscheiden. In de gevallen waarin een formele erkenning door de bevoegde federale, regionale of gewestelijke overheid is voorzien, is vereist dat die erkenning werd bekomen. Daarnaast, als voornoemde formele erkenning niet is vereist, worden ook als erkende organisaties beschouwd, de instellingen waarvan de diensten en nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen worden verricht in overeenstemming met de voor die instellingen geldende reglementering (Beslissing nr. E.T. 94.156 van 25 juli 2005 gepubliceerd op Fisconetplus ).
Om beschouwd te kunnen worden als erkend door de bevoegde overheid moeten schrijftolken en orale tolken die werkzaam zijn in leefsfeersituaties (sector Welzijn; bevoegdheid van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap), in arbeidssituaties (bevoegdheid van de VDAB) of in een onderwijssetting (sector Onderwijs, bevoegdheid van Ministerie van Onderwijs), een door de bevoegde overheid vereiste, wettelijk erkende opleiding hebben genoten en in het bezit zijn van het officieel diploma.
Als gebarentolken, schrijftolken en orale tolken voldoen aan voornoemde opleidingseisen, worden zij geacht te handelen overeenkomstig de op hen toepasselijke reglementering en dienen zij te worden aangemerkt als een organisatie of (natuurlijke) persoon erkend door de overheid in de zin van artikel 44, §2, 2°, van het Btw-Wetboek. Hun tolkdiensten vallen dan onder de vriistelling voor auditieve gehandicaptenzorg in de zin van artikel 44, §2, 2°, van het BTW-wetboek, ongeacht wie de opdrachtgever van de tolk is en in welke omstandigheden deze diensten worden verricht. Het is voor de toepassing van deze btw-vrijstelling evenmin van belang door wie de tolk wordt betaald, door de dove of slechthorende zelf of door een derde betaler. Uiteraard is het in dit verband noodzakelijk maar tevens vanzelfsprekend dat deze tolkdiensten worden verricht ten behoeve van dove persónen of slechthorenden.