Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) heeft een cel Speciale Onderwijsleermiddelen (SOL). Ben je als dove persoon ingeschreven in een erkende onderwijsinstelling dan heb je recht op tolkuren van AGODI. Het gaat om het gewoon kleuter-, lager – en secundair onderwijs, het hoger – of academisch onderwijs, een centrum voor volwassenonderwijs of een centrum voor basiseducatie.
Het leersteundecreet maakt het vanaf het schooljaar 2023-2024 mogelijk voor leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon onderwijs (met uitzondering van type 5) om O-uren te gebruiken als deze leerlingen ook lessen of activiteiten volgen in het gewoon onderwijs of een stage of maatschappelijke training volgen. Voor de lessen in het buitengewoon onderwijs kunnen nooit O-uren gebruikt worden.
Leerlingen die een opleiding volgen in het kader van duaal leren kunnen ook speciale onderwijsleermiddelen en/of bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM’s) aanvragen. Leerlingen uit het buitengewoon onderwijs kunnen enkel een aanvraag indienen voor aanpassingen met betrekking tot de werkplekcomponent.
Voor onderwijsinstellingen, studenten, cursisten, leerlingen en/of hun ouders: lees hier de richtlijnen rond het inzetten van tolken in het basis-, secundair -, volwassenen- en hoger onderwijs.
Hoe vraag je jouw O-uren aan?
Maak bij je inschrijving op school kenbaar dat je een gebarentolk of een schrijftolk wil inschakelen tijdens de lessen. De school dient de aanvraag online in bij AGODI. Doe dit tijdig, zodat de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen AGODI alle aanvragen voor de start van het schooljaar kan goedkeuren. Wanneer je tolkuren zijn goedgekeurd, krijgen de school en het CAB hier melding van. In de meeste gevallen zal de contactpersoon op school jouw tolkaanvragen indienen en opvolgen.
Je school moet elk schooljaar een nieuwe aanvraag indienen. AGODI publiceert jaarlijks een omzendbrief over de tolkondersteuning in onderwijs voor het aanvragen van tolken gebarentaal en schrijftolken.
- Tolkondersteuning voor leerlingen met een auditieve functiebeperking in het gewoon basis- en secundair onderwijs.
- Speciale leermiddelen in het volwassenenonderwijs.
- Speciale onderwijsleermiddelen voor studenten in het hoger onderwijs.
Tips:
– Als je al recht hebt op tolkuren van het VAPH, moet je niet nogmaals een attest van de NKO-arts bezorgen om tolkuren bij AGODI te krijgen.
– Als je al eens gebruik gemaakt hebt van tolkondersteuning in onderwijs, hoeft het medische attest niet opnieuw te worden opgestuurd.
Aantal O-uren
In alle onderwijsniveaus is een maximale bezetting mogelijk van tolkuren. Dat wil zeggen dat studenten, cursisten en leerlingen evenveel tolkuren kunnen inzetten als het maximum aantal lesuren in de studierichting.
Bv. Een studierichting telt 1.008 lesuren. Dat wil zeggen dat maximum 1.008 tolkuren ingezet mogen worden.
Concreet per lesniveau betekent dit:
- voor het basisonderwijs: 1.008 uren
- voor de eerste graad (1ste en 2de jaar) secundair onderwijs: 1.024 uren
- voor het ASO/KSO: 1.024 uren
- voor het TSO: 1.088 uren
- voor het BSO: 1.152 uren
- voor het DBSO: 576 uren
- voor het duaal leren: 448 uren
- voor het HO: Het aantal tolkuren wordt begrensd door het maximum aantal studiepunten. Voor het hoger onderwijs zijn dit 600 uren (berekend a rato van 10 tolkuren per studiepunt)
- voor het VWO: maximum het aantal lestijden vermeld in het goedgekeurde opleidingsprofiel en het aantal gevolgde modules.
Je kan tolkuren gebruiken tijdens alle schoolgebonden activiteiten die de school organiseert en die verband houden met het normale onderwijsproces en de opleiding van de leerling.
Enkele belangrijke aandachtspunten zijn:
- De directeur van de onderwijsinstelling doet de aanvraag. Jij zelf (of je ouders als je minderjarig bent) ondertekent de aanvraag mee.
- Bezorg het formulier voor 15 augustus aan AGODI. Zo kan je op 1 september starten met de tolkondersteuning. De toekenning gebeurt pas wanneer de aanvraag volledig is.
- Bij een combinatieaanvraag voor zowel Vlaamse gebarentaal- als schrijftolkuren kan het totaal aantal tolkuren (tolkuren Vlaamse Gebarentaal en schrijftolkuren samen) niet hoger zijn dan wat verkregen zou worden wanneer maar één van beide ondersteuningsvormen zou gevraagd worden.
- Leerlingen van het basisonderwijs moeten ook aantonen dat zij voldoende VGT beheersen om op een zinvolle manier de ondersteuning van een tolk te gebruiken. De begeleidende GON-school dient de betrokken gebruiker daartoe te testen. De GON-begeleider die de test afneemt, bezorgt een verklaring op erewoord aan AGODI.
- Indien je vorig school- of academiejaar tolkondersteuning vanuit onderwijs kreeg en dit wilt verlengen, dan meld je school dit aan AGODI. De school doet dit door het formulier dat zij ontvangt, ingevuld terug te sturen. Op dit formulier duidt de school aan hoeveel uren er voor het volgend school-/academiejaar gevraagd worden en of er wijzigingen zijn in de situatie van de gebruiker t.o.v. het voorafgaande school-/academiejaar (bv. wijziging van onderwijsvorm, graad, studierichting …).
- Wanneer jouw onderwijssituatie verandert, dan moet de school dit melden aan AGODI.
Heb je nog extra vragen? Dan kan je het team speciale onderwijsleermiddelen rechtsreeks contacteren.
Wanneer gebruik je O-uren?
Uiteraard heb je als leerling je eigen mening inzake het inschakelen van tolken. Soms zal jij zelf sneller beseffen wanneer een tolk wél of niet nodig is, of wanneer een tolk eens extra moet komen. Toch is het in het basis- en secundair onderwijs nodig dat je dit eerst met de contactpersoon bespreekt, zodat deze persoon de juiste informatie aan het CAB kan bezorgen. Deze werkwijze voorkomt misverstanden en administratieve problemen bij de uitbetalingen van de tolken.
Alle integratiescholen en opleidingscentra hebben bij de start van de cursussen een digitale toekenningsbrief ontvangen. In deze brief staat hoeveel tolkuren de leerling maximaal mag gebruiken. Verder staan daar ook een aantal onderrichtingen van AGODI in. Deze onderrichtingen dienen door de scholen, opleidingscentra en de leerlingen altijd gerespecteerd te worden.
O-uren mogen ingezet worden voor/bij:
- Live tolkopdrachten:
- Je kan O-uren enkel gebruik voor live tolkprestaties. Hierbij zijn altijd minstens 3 partijen fysiek in dezelfde ruimte aanwezig: de dove gebruiker die de tolkuren inzet, de horende gesprekspartner en de tolk.
- Uitgestelde tolkopdrachten:
- In hoger onderwijs worden niet alle lessen live gegeven. In deze gevallen staat AGODI toe dat er uitgesteld getolkt wordt. De tolk tolkt het door de docent bezorgde videomateriaal.
- Inhoud van de tolkopdrachten:
- De school en de leerling en/of zijn ouders zijn het best geplaatst om te oordelen over de inzet van tolkuren voor bepaalde vakken en activiteiten. Je kan de tolkuren gebruiken tijdens alle schoolgebonden activiteiten en bij activiteiten die deel uitmaken van het normale onderwijsproces en leerplan van de leerling. Het maximum aantal tolkuren dat per onderwijsniveau op jaarbasis is voorzien, mag je uiteraard niet overschrijden, evenals het totaal aantal beschikbare tolkuren.
- Behalve tijdens de lessen is het in sommige situaties niet zo duidelijk of je een tolk met O-uren mag inzetten. Daarom geven we hier een aantal voorbeelden.
Opgelet: deze voorbeeldenlijst is niet limitatief. Je mag een tolk inzetten:- Bij examens of andere evaluatiemomenten
- Bij “verplichte” contactmomenten (die momenten staan vermeld in de engagementsverklaring van de school)
- Bij de proclamatie
- Bij extra muros activiteiten
- Bij vakoverschrijdende activiteiten
- Bij extra lessen of toetsen door de leerkracht ingericht (onder de middag of na de lestijden)
- Bij sportdagen
- Bij rijlessen op school en bij het rijexamen wanneer de rijlessen op school doorgingen
- Bij het volgen van lessen in een andere richting/klas of andere school om even te proeven van de moeilijkheidsgraad (maar niet wanneer de proefperiode doorgaat in het Buitengewoon Onderwijs)
- Bij het volgen van lessen via een beeldscherm bij langdurige ziekte en/of verblijf in het ziekenhuis
- Bij een eerste kennismakingsgesprek voor een kleuter die later in het schooljaar instapt
- Een tolk mag je niet inzetten:
- Tijdens een opendeurdag die voorafgaat aan de inschrijving van de leerling in een school
- Om les VGT te geven
- Om de tolkopdracht voor te bereiden
- Bij communie (maar indien tijdens de lessen een voorbereiding voorzien wordt voor de communie mag je bij de voorbereiding wel een tolk inzetten)
De kosten van tolkprestaties die in strijd zijn met de regelgeving van AGODI, zal je moeten terugbetalen.
Zoekprocedure in onderwijs
In september verloopt het puzzelen van tolken en lessenroosters moeizaam omdat de scholen zelf vaak de lessenroosters veranderen. Het gevolg is dat je tijdens de eerste schoolmaand (voor een bepaald vak) verschillende tolken kan krijgen. Rond half oktober verbetert de situatie en krijg je meestal een vaste tolk voor een bepaald lesuur. Lees hier de volledige zoekprocedure in onderwijs.
Organisatorisch probeert het CAB de tolken ten laatste op woensdag duidelijkheid te geven over hun planning voor de komende week. Daarom is het van belang dat te voorziene wijzigingen i.v.m. te tolken vakken ons liefst voor woensdagmiddag (vóór de betrokken lesweek) bereiken.
Wat behoort tot de rol van de tolk in onderwijssituaties?
- De tolk dient zich vóór de eerste tolkopdracht in contact te stellen met de contactpersoon van de onderwijsinstelling van de leerling (voor zover de tolk over contactgegevens beschikt).
- De tolk is paraat voor de start van de les.
- De tolk tolkt alles wat er gezegd wordt en gebeurt, ook de interactie tussen de leerlingen en de lesgever (voor zover de interactie voor de tolk zelf verstaanbaar is).
- Wanneer tijdens het tolken de tolk niet meer in staat is om zijn werk tot een goed einde te brengen, dan geeft hij dit aan.
- Als de tolk bij zichzelf een fout vaststelt tijdens het werk, zet hij deze fout onmiddellijk recht (door aan te geven “tolkfout”).
- Wanneer de tolk de informatie onvoldoende hoort, dan vraagt hij om herhaling.
- De tolk respecteert de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid van de leerling en toont dit in zijn houding.
- De tolk is neutraal, onpartijdig en is nooit persoonlijk betrokken bij de inhoud van de communicatie en het verloop van de les/activiteit. De lesgever mag de tolk niet aanspreken tijdens de tolkopdracht.
- De tolk is gehouden aan het beroepsgeheim.
- De tolk kan waar nodig informatie geven over de taak, werk en de beroepscode van de tolk.
Praktische tips voor de tolk in onderwijssituaties:
- Veel achtergrondlawaai of door elkaar praten belemmert het tolkwerk.
- Een goede stoel en goede plaats is eveneens van groot belang. Leerling, lesgever en tolk kunnen onderling overleggen waar de tolk best kan zitten tijdens de tolkopdracht en hoe men tot een optimale toegankelijkheid van de communicatie in die concrete onderwijsleersituatie kan komen
- Bij het bekijken van een video is het goed dat de tolk GT zo dicht mogelijk bij het beeldscherm kan zitten, zo kan de dove leerling én de tolk én het beeld in één oogopslag waarnemen. Indien er geen ondertiteling is, zal de tolk de auditieve informatie (Nederlands of een andere taal) tolken in gebarentaal, tenzij anders afgesproken.
- Bij filmvoorstellingen of dia-projecties (waarbij de ruimte wordt verduisterd) is het belangrijk dat er toch voldoende licht op de tolk wordt gericht.
- Bij het aanspreken van de dove leerling houdt de lesgever oogcontact met de dove leerling (zodat er een rechtstreekse communicatie is).
- Tijdens het lesgebeuren zelf wordt rechtstreekse communicatie tussen lesgever en tolk het best vermeden (brengt verwarring teweeg).
- De tolk beschikt idealiter over de lesvoorbereiding en/of het lesmateriaal van de les en heeft een zicht op de doelstellingen van de les/activiteit
- Omwille van de huidige privacywetgeving kan de tolk (ST) zelf voor de terbeschikkingstelling van de tolktekst een overeenkomst (met daarin de modaliteiten) voorleggen voor akkoord.
- Ernstige en/of aanhoudende problemen m.b.t. de communicatie en het uitvoeren van de tolkopdracht zal de tolk in eerste instantie bespreken met de leerling en/of betrokken lesgever. In tweede instantie kan de tolk zich met medeweten van de leerling en lesgever richten tot de ondersteuner, de contactpersoon van de onderwijsinstelling en/of het aanspreekpunt studenten met functiebeperking. Voor het overige communiceert de tolk niet over de leerling.
Wat behoort niet tot de rol van de tolk in onderwijssituaties?
- De tolk is niet verantwoordelijk voor:
- het gedrag van de leerling in de klas ( desinteresse, ongehoorzaamheid, spieken, onoplettendheid, … ).
- het niet begrijpen van de inhoud van de leerstof door de leerling. Het is de taak van de leerling zelf om dit aan te geven en uitleg te vragen aan de lesgever.
- het managen van de klas of voor het handhaven van de orde in de klas.
- het informeren aan de onderwijsinstelling en medestudenten over de communicatienoden en de communicatiesituatie van de leerling.
- het informeren van het functioneren naar de ouders.
- De tolk heeft géén functie als lesgever, raadgever of geleider tijdens de tolkopdracht.
De verschillende items hierboven zijn verantwoordelijkheden van het leerkrachtenkorps binnen de school. De tolk heeft géén functie als leerkracht, raadgever of begeleider. Het is niet de rol van de tolk om instructies of toelichtingen te geven. De tolk maakt geen deel uit van het pedagogisch team dat de dove leerling begeleidt (wanneer het echter om het kleuteronderwijs gaat en het team acht het gezien de jonge leeftijd van het kind noodzakelijk dat de tolk aanwezig is, dan kan hiervoor een uitzondering gemaakt worden).
De tolk kan het aantal tolkuren en de momenten in het uurrooster waarop een tolk nodig is, niét autonoom wijzigen. Hiervoor is overleg met de contactpersoon binnen de onderwijsinstelling nodig.
Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) heeft een cel Speciale Onderwijsleermiddelen (SOL). Ben je als dove persoon ingeschreven in een erkende onderwijsinstelling dan heb je recht op tolkuren van AGODI. Het gaat om het gewoon kleuter-, lager – en secundair onderwijs, het hoger – of academisch onderwijs, een centrum voor volwassenonderwijs of een centrum voor basiseducatie.
Het leersteundecreet maakt het vanaf het schooljaar 2023-2024 mogelijk voor leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon onderwijs (met uitzondering van type 5) om O-uren te gebruiken als deze leerlingen ook lessen of activiteiten volgen in het gewoon onderwijs of een stage of maatschappelijke training volgen. Voor de lessen in het buitengewoon onderwijs kunnen nooit O-uren gebruikt worden.
Leerlingen die een opleiding volgen in het kader van duaal leren kunnen ook speciale onderwijsleermiddelen en/of bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM’s) aanvragen. Leerlingen uit het buitengewoon onderwijs kunnen enkel een aanvraag indienen voor aanpassingen met betrekking tot de werkplekcomponent.
Voor onderwijsinstellingen, studenten, cursisten, leerlingen en/of hun ouders: lees hier de richtlijnen rond het inzetten van tolken in het basis-, secundair -, volwassenen- en hoger onderwijs.
Hoe vraag je jouw O-uren aan?
Maak bij je inschrijving op school kenbaar dat je een gebarentolk of een schrijftolk wil inschakelen tijdens de lessen. De school dient de aanvraag online in bij AGODI. Doe dit tijdig, zodat de Cel Speciale Onderwijsleermiddelen AGODI alle aanvragen voor de start van het schooljaar kan goedkeuren. Wanneer je tolkuren zijn goedgekeurd, krijgen de school en het CAB hier melding van. In de meeste gevallen zal de contactpersoon op school jouw tolkaanvragen indienen en opvolgen.
Je school moet elk schooljaar een nieuwe aanvraag indienen. AGODI publiceert jaarlijks een omzendbrief over de tolkondersteuning in onderwijs voor het aanvragen van tolken gebarentaal en schrijftolken.
- Tolkondersteuning voor leerlingen met een auditieve functiebeperking in het gewoon basis- en secundair onderwijs.
- Speciale leermiddelen in het volwassenenonderwijs.
- Speciale onderwijsleermiddelen voor studenten in het hoger onderwijs.
Tips:
– Als je al recht hebt op tolkuren van het VAPH, moet je niet nogmaals een attest van de NKO-arts bezorgen om tolkuren bij AGODI te krijgen.
– Als je al eens gebruik gemaakt hebt van tolkondersteuning in onderwijs, hoeft het medische attest niet opnieuw te worden opgestuurd.
Aantal O-uren
In alle onderwijsniveaus is een maximale bezetting mogelijk van tolkuren. Dat wil zeggen dat studenten, cursisten en leerlingen evenveel tolkuren kunnen inzetten als het maximum aantal lesuren in de studierichting.
Bv. Een studierichting telt 1.008 lesuren. Dat wil zeggen dat maximum 1.008 tolkuren ingezet mogen worden.
Concreet per lesniveau betekent dit:
- voor het basisonderwijs: 1.008 uren
- voor de eerste graad (1ste en 2de jaar) secundair onderwijs: 1.024 uren
- voor het ASO/KSO: 1.024 uren
- voor het TSO: 1.088 uren
- voor het BSO: 1.152 uren
- voor het DBSO: 576 uren
- voor het duaal leren: 448 uren
- voor het HO: Het aantal tolkuren wordt begrensd door het maximum aantal studiepunten. Voor het hoger onderwijs zijn dit 600 uren (berekend a rato van 10 tolkuren per studiepunt)
- voor het VWO: maximum het aantal lestijden vermeld in het goedgekeurde opleidingsprofiel en het aantal gevolgde modules.
Je kan tolkuren gebruiken tijdens alle schoolgebonden activiteiten die de school organiseert en die verband houden met het normale onderwijsproces en de opleiding van de leerling.
Enkele belangrijke aandachtspunten zijn:
- De directeur van de onderwijsinstelling doet de aanvraag. Jij zelf (of je ouders als je minderjarig bent) ondertekent de aanvraag mee.
- Bezorg het formulier voor 15 augustus aan AGODI. Zo kan je op 1 september starten met de tolkondersteuning. De toekenning gebeurt pas wanneer de aanvraag volledig is.
- Bij een combinatieaanvraag voor zowel Vlaamse gebarentaal- als schrijftolkuren kan het totaal aantal tolkuren (tolkuren Vlaamse Gebarentaal en schrijftolkuren samen) niet hoger zijn dan wat verkregen zou worden wanneer maar één van beide ondersteuningsvormen zou gevraagd worden.
- Leerlingen van het basisonderwijs moeten ook aantonen dat zij voldoende VGT beheersen om op een zinvolle manier de ondersteuning van een tolk te gebruiken. De begeleidende GON-school dient de betrokken gebruiker daartoe te testen. De GON-begeleider die de test afneemt, bezorgt een verklaring op erewoord aan AGODI.
- Indien je vorig school- of academiejaar tolkondersteuning vanuit onderwijs kreeg en dit wilt verlengen, dan meld je school dit aan AGODI. De school doet dit door het formulier dat zij ontvangt, ingevuld terug te sturen. Op dit formulier duidt de school aan hoeveel uren er voor het volgend school-/academiejaar gevraagd worden en of er wijzigingen zijn in de situatie van de gebruiker t.o.v. het voorafgaande school-/academiejaar (bv. wijziging van onderwijsvorm, graad, studierichting …).
- Wanneer jouw onderwijssituatie verandert, dan moet de school dit melden aan AGODI.
Heb je nog extra vragen? Dan kan je het team speciale onderwijsleermiddelen rechtsreeks contacteren.
Wanneer gebruik je O-uren?
Uiteraard heb je als leerling je eigen mening inzake het inschakelen van tolken. Soms zal jij zelf sneller beseffen wanneer een tolk wél of niet nodig is, of wanneer een tolk eens extra moet komen. Toch is het in het basis- en secundair onderwijs nodig dat je dit eerst met de contactpersoon bespreekt, zodat deze persoon de juiste informatie aan het CAB kan bezorgen. Deze werkwijze voorkomt misverstanden en administratieve problemen bij de uitbetalingen van de tolken.
Alle integratiescholen en opleidingscentra hebben bij de start van de cursussen een digitale toekenningsbrief ontvangen. In deze brief staat hoeveel tolkuren de leerling maximaal mag gebruiken. Verder staan daar ook een aantal onderrichtingen van AGODI in. Deze onderrichtingen dienen door de scholen, opleidingscentra en de leerlingen altijd gerespecteerd te worden.
O-uren mogen ingezet worden voor/bij:
- Live tolkopdrachten:
- Je kan O-uren enkel gebruik voor live tolkprestaties. Hierbij zijn altijd minstens 3 partijen fysiek in dezelfde ruimte aanwezig: de dove gebruiker die de tolkuren inzet, de horende gesprekspartner en de tolk.
- Uitgestelde tolkopdrachten:
- In hoger onderwijs worden niet alle lessen live gegeven. In deze gevallen staat AGODI toe dat er uitgesteld getolkt wordt. De tolk tolkt het door de docent bezorgde videomateriaal.
- Inhoud van de tolkopdrachten:
- De school en de leerling en/of zijn ouders zijn het best geplaatst om te oordelen over de inzet van tolkuren voor bepaalde vakken en activiteiten. Je kan de tolkuren gebruiken tijdens alle schoolgebonden activiteiten en bij activiteiten die deel uitmaken van het normale onderwijsproces en leerplan van de leerling. Het maximum aantal tolkuren dat per onderwijsniveau op jaarbasis is voorzien, mag je uiteraard niet overschrijden, evenals het totaal aantal beschikbare tolkuren.
- Behalve tijdens de lessen is het in sommige situaties niet zo duidelijk of je een tolk met O-uren mag inzetten. Daarom geven we hier een aantal voorbeelden.
Opgelet: deze voorbeeldenlijst is niet limitatief. Je mag een tolk inzetten:- Bij examens of andere evaluatiemomenten
- Bij “verplichte” contactmomenten (die momenten staan vermeld in de engagementsverklaring van de school)
- Bij de proclamatie
- Bij extra muros activiteiten
- Bij vakoverschrijdende activiteiten
- Bij extra lessen of toetsen door de leerkracht ingericht (onder de middag of na de lestijden)
- Bij sportdagen
- Bij rijlessen op school en bij het rijexamen wanneer de rijlessen op school doorgingen
- Bij het volgen van lessen in een andere richting/klas of andere school om even te proeven van de moeilijkheidsgraad (maar niet wanneer de proefperiode doorgaat in het Buitengewoon Onderwijs)
- Bij het volgen van lessen via een beeldscherm bij langdurige ziekte en/of verblijf in het ziekenhuis
- Bij een eerste kennismakingsgesprek voor een kleuter die later in het schooljaar instapt
- Een tolk mag je niet inzetten:
- Tijdens een opendeurdag die voorafgaat aan de inschrijving van de leerling in een school
- Om les VGT te geven
- Om de tolkopdracht voor te bereiden
- Bij communie (maar indien tijdens de lessen een voorbereiding voorzien wordt voor de communie mag je bij de voorbereiding wel een tolk inzetten)
De kosten van tolkprestaties die in strijd zijn met de regelgeving van AGODI, zal je moeten terugbetalen.
Zoekprocedure in onderwijs
In september verloopt het puzzelen van tolken en lessenroosters moeizaam omdat de scholen zelf vaak de lessenroosters veranderen. Het gevolg is dat je tijdens de eerste schoolmaand (voor een bepaald vak) verschillende tolken kan krijgen. Rond half oktober verbetert de situatie en krijg je meestal een vaste tolk voor een bepaald lesuur. Lees hier de volledige zoekprocedure in onderwijs.
Organisatorisch probeert het CAB de tolken ten laatste op woensdag duidelijkheid te geven over hun planning voor de komende week. Daarom is het van belang dat te voorziene wijzigingen i.v.m. te tolken vakken ons liefst voor woensdagmiddag (vóór de betrokken lesweek) bereiken.
Wat behoort tot de rol van de tolk in onderwijssituaties?
- De tolk dient zich vóór de eerste tolkopdracht in contact te stellen met de contactpersoon van de onderwijsinstelling van de leerling (voor zover de tolk over contactgegevens beschikt).
- De tolk is paraat voor de start van de les.
- De tolk tolkt alles wat er gezegd wordt en gebeurt, ook de interactie tussen de leerlingen en de lesgever (voor zover de interactie voor de tolk zelf verstaanbaar is).
- Wanneer tijdens het tolken de tolk niet meer in staat is om zijn werk tot een goed einde te brengen, dan geeft hij dit aan.
- Als de tolk bij zichzelf een fout vaststelt tijdens het werk, zet hij deze fout onmiddellijk recht (door aan te geven “tolkfout”).
- Wanneer de tolk de informatie onvoldoende hoort, dan vraagt hij om herhaling.
- De tolk respecteert de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid van de leerling en toont dit in zijn houding.
- De tolk is neutraal, onpartijdig en is nooit persoonlijk betrokken bij de inhoud van de communicatie en het verloop van de les/activiteit. De lesgever mag de tolk niet aanspreken tijdens de tolkopdracht.
- De tolk is gehouden aan het beroepsgeheim.
- De tolk kan waar nodig informatie geven over de taak, werk en de beroepscode van de tolk.
Praktische tips voor de tolk in onderwijssituaties:
- Veel achtergrondlawaai of door elkaar praten belemmert het tolkwerk.
- Een goede stoel en goede plaats is eveneens van groot belang. Leerling, lesgever en tolk kunnen onderling overleggen waar de tolk best kan zitten tijdens de tolkopdracht en hoe men tot een optimale toegankelijkheid van de communicatie in die concrete onderwijsleersituatie kan komen
- Bij het bekijken van een video is het goed dat de tolk GT zo dicht mogelijk bij het beeldscherm kan zitten, zo kan de dove leerling én de tolk én het beeld in één oogopslag waarnemen. Indien er geen ondertiteling is, zal de tolk de auditieve informatie (Nederlands of een andere taal) tolken in gebarentaal, tenzij anders afgesproken.
- Bij filmvoorstellingen of dia-projecties (waarbij de ruimte wordt verduisterd) is het belangrijk dat er toch voldoende licht op de tolk wordt gericht.
- Bij het aanspreken van de dove leerling houdt de lesgever oogcontact met de dove leerling (zodat er een rechtstreekse communicatie is).
- Tijdens het lesgebeuren zelf wordt rechtstreekse communicatie tussen lesgever en tolk het best vermeden (brengt verwarring teweeg).
- De tolk beschikt idealiter over de lesvoorbereiding en/of het lesmateriaal van de les en heeft een zicht op de doelstellingen van de les/activiteit
- Omwille van de huidige privacywetgeving kan de tolk (ST) zelf voor de terbeschikkingstelling van de tolktekst een overeenkomst (met daarin de modaliteiten) voorleggen voor akkoord.
- Ernstige en/of aanhoudende problemen m.b.t. de communicatie en het uitvoeren van de tolkopdracht zal de tolk in eerste instantie bespreken met de leerling en/of betrokken lesgever. In tweede instantie kan de tolk zich met medeweten van de leerling en lesgever richten tot de ondersteuner, de contactpersoon van de onderwijsinstelling en/of het aanspreekpunt studenten met functiebeperking. Voor het overige communiceert de tolk niet over de leerling.
Wat behoort niet tot de rol van de tolk in onderwijssituaties?
- De tolk is niet verantwoordelijk voor:
- het gedrag van de leerling in de klas ( desinteresse, ongehoorzaamheid, spieken, onoplettendheid, … ).
- het niet begrijpen van de inhoud van de leerstof door de leerling. Het is de taak van de leerling zelf om dit aan te geven en uitleg te vragen aan de lesgever.
- het managen van de klas of voor het handhaven van de orde in de klas.
- het informeren aan de onderwijsinstelling en medestudenten over de communicatienoden en de communicatiesituatie van de leerling.
- het informeren van het functioneren naar de ouders.
- De tolk heeft géén functie als lesgever, raadgever of geleider tijdens de tolkopdracht.
De verschillende items hierboven zijn verantwoordelijkheden van het leerkrachtenkorps binnen de school. De tolk heeft géén functie als leerkracht, raadgever of begeleider. Het is niet de rol van de tolk om instructies of toelichtingen te geven. De tolk maakt geen deel uit van het pedagogisch team dat de dove leerling begeleidt (wanneer het echter om het kleuteronderwijs gaat en het team acht het gezien de jonge leeftijd van het kind noodzakelijk dat de tolk aanwezig is, dan kan hiervoor een uitzondering gemaakt worden).
De tolk kan het aantal tolkuren en de momenten in het uurrooster waarop een tolk nodig is, niét autonoom wijzigen. Hiervoor is overleg met de contactpersoon binnen de onderwijsinstelling nodig.